Smartphones in de klas?

Vandaag had ik een frustrerend moment. Ik stond voor de klas een college te geven en was de enige die met het onderwerp bezig was, was ik. De studenten keken dromerig voor zich uit en waren met hun smartphone bezig.

Wat te doen?  Doorgaan alsof er niets aan de hand is? De smartphone verbieden? Weglopen?

Doorgaan of er niets aan de hand heb ik overwogen maar dat is tijdsverspilling en niemand wordt daar wijzer van. Weglopen was ook aantrekkelijk en makkelijk, maar dat vind ik een zwaktebod. Dan maar die smartphone verbieden, zodat ze opletten? Er zijn docenten die dat doen.

Als studenten wel de moeite nemen om in een klas gaan zitten om vervolgens met hun smartphone te gaan spelen moet er meer aan de hand zijn dan afleiding alleen.

Ik hield mijn mond, waarna ze opkeken. Blijkbaar leidt een stille docent af. Ik vertelde dat ik kon zien dat ze er voor de vorm bij zaten en niet bezig waren met het onderwerp. “Nee meneer, we proberen wel op te letten, maar het is zo moeilijk. We begrijpen er niets van.” Dat kan ik me eigenlijk wel voorstellen, detectie van ioniserende straling met halfgeleiderdetectoren en vaste stoffysica is abstract en niet het makkelijkste en meest smeuïge onderwerp voor ze.

Na wat doorvragen bleek dat ze voorkennis misten, hoewel ze die in de propedeuse gehad hadden. En ze konden zich moeilijk een voorstelling ervan maken zodat ze de feitjes uit hun hoofd hadden geleerd zonder te begrijpen.

Ik had geen zin om alle voorkennis opnieuw te behandelen.

Ik begon over een beroepssituatie. Maar je hoeft geen inzicht in de werking van stralingsdetectie te hebben om een goede röntgenfoto te maken, dus dat hielp niet veel. Ondanks dat ik dacht dat ze niet erg geïnteresseerd waren in natuurkunde, toch maar een aanspraak op hun fysische interesse gedaan en hen de vraag gesteld of ze zich ooit hebben afgevraagd waarom metaal wel elektriciteit geleidt en kunststof niet. Ja, dat hadden ze zich wel afgevraagd en daar waren ze wel benieuwd naar. Waarna ik ze vertelde over geleidings- en valentiebanden en de halfgeleider als bijzondere en interessante variant, waarmee ook nog straling gedetecteerd kan worden.

Hadden ze toch opgelet en ik had de onderwerpen behandeld.

Nieuwsgierigheid blijkt sterker dan afleiding door de smartphone.

 

 

 

 

 

Posted in Uncategorized | Leave a comment

#onderwijs2032

Sinds najaar 2014 heeft de staatssecretaris onderwijs aan Nederland de vraag gesteld: “Wat moeten kinderen leren opdat ze in 2032 goed voorbereid het onderwijssysteem verlaten?”

Huidige kleuters studeren in 2032 af. Banen veranderen zo snel dat niet duidelijk is welke banen in 2032 zullen zijn. Omdat we dat niet weten dient de inhoud van het onderwijs herzien te worden opdat de kleuters in 2032 met de juiste bagage afstuderen.

Hoewel de tijdspanne de gehele onderwijsloopbaan betreft concentreert de staatssecretaris zich op het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Po en vo leiden echter niet op voor een beroep. Geen enkele po- of vo-leraar is bezig is met het toekomstige beroep dat de leerling gaat uitoefenen. Misschien tijdens de laatste jaren van het havo of vwo, en dan in het kader van de keuze van vervolgopleiding. De vraag om aanpassing van het onderwijs op de toekomstige arbeidsmarkt dient daarom niet bij het primair of voortgezet onderwijs neergelegd te worden maar bij het het beroepsonderwijs (mbo/hbo) en de universiteiten. Zij leiden hun studenten direct op voor de arbeidsmarkt en zijn wettelijk verplicht hierop aan te sluiten. Zij kunnen het beste overzien wat gaande is op de arbeidsmarkt en passen direct het curriculum daarop aan.

Dat de arbeidsmarktkwestie bij de verkeerde onderwijssector wordt neergelegd is jammer, en zal achteraf leiden tot een ‘gemiste kans.’ Sowieso is de tijdspanne die door beroepsopleidingen overzien wordt beperkter, maximaal 4 jaar, waardoor het minder koffiedik kijken wordt. 2032 is wel erg ver weg….

Indien de arbeidsmarktvraag bij de mbo’s , hbo’s en de universiteiten wordt neergelegd, wordt het voor het voorbereidende onderwijs (po, havo en vwo) concreter. Het voortgezet onderwijs bereidt leerlingen voor op hun vervolgopleidingen bij universiteit of hbo. Als dat goed gebeurt, dan kunnen vervolgopleidingen zorgen voor goede aansluiting op de arbeidsmarkt. De vraag aan het vo en po moet dus niet zijn: “Wat moeten kinderen leren opdat zij in 2032 goed voorbereid zijn voor de arbeidsmarkt?”, maar “Wat moeten kinderen leren opdat zij zijn voorbereid op de maatschappij en de beroepsopleiding?”

Ten slotte, het antwoord op de vraag wat kinderen moeten kunnen of kennen in 2032 bestaat uit heel erg veel ideeën, zoals programmeren, 21st century skills en creativiteit.
Ik zou de vraag ook willen omdraaien: Als we een onderwerp niét meer onderwijzen, hoe erg is dat voor ons nalatenschap?

Posted in Uncategorized | Leave a comment